dinsdag 7 juli 2020

Noot van de vertaler, Voorwoord van de uitgever, Uitgangspunt, Over de inhouden van de Antroposofische “Beweging”, Het doel van de beweging – “Het Nieuwe Christendom” en Het geestelijk verbond van de wezens van de “Beweging”

Noot van de vertaler


Deze verhandeling uit een reeks studies van de Vrije Hogeschool aan het Bodenmeer (later van naam veranderd in Vrij Hermetisch-Christelijk Instituut) is een deelvertaling uit: Okkulte Erkenntnisse über die Anthroposophische 'Bewegung'- Der innere Auftrag der Anthroposophie sowie der geistige Inhalt des ‘Neuen Christentums’ (Achamoth Verlag 2004). De schrijver Willi Seiss, auteur van o.m. Untersuchungen zu Rudolf Steiners Schulungswerk sowie den Erkenntnisquellen Valentin Tombergs, De Grondsteenmeditatie van Rudolf Steiner en Chakra Werk,  was tot zijn overlijden in 2013 op hoge leeftijd beheerder van de nalatenschap van Valentin Tomberg. Hij heeft diens antroposofische werken in het door hem opgerichte Achamoth Verlag uitgegeven, diens christologie en christosofie – in twee apologieën –  verdedigd tegen perfide opvattingen als zou hij (Tomberg) Rudolf Steiner ontrouw geworden zijn en – in de publicatie Wer war Valentin Tomberg? valse aanduidingen over diens vorige incarnaties gecorrigeerd. Waar ik meen dat zijn betoog aanvullingen behoeft, heb ik mij veroorloofd voetnoten aan te brengen met verwijzingen naar literatuur voor verder studie in verschillende blogs.
            Van Willi Seiss zijn deel II „Tragische Ereignisse um die Weihnachtstagung der Allgemeinen Anthroposophischen Gesellschaft“ van het werk Der Verlust der Allgemeinen Anthroposophischen Gesellschaft, dat hij samen met Harald Giersch heeft geschreven, heb ik een deelvertaling onder de titel “De vierde persoonlijkheid: Valentin Tomberg” met een inleiding en aanvullend commentaar gemaakt en online gezet op een blog waar ook mijn eerdere (vergeefse pogingen na te lezen zijn om deze wezenlijke inhouden in de Antroposofische Vereniging in Nederland bekend te maken ter discussie te stellen en er eventueel consequenties uit te trekken.


Voorwoord van de uitgever

Door deze studie over datgene wat door Rudolf Steiner als “beweging” werd aangeduid en wat in het antroposofisch taalgebruik inhoudelijk ongetoetst overgenomen en gedachteloos in alle verbanden in de Antroposofische Vereniging misbruikt wordt, zou er – indien het uit inzicht gewild zou worden –een correctie van mis- en onverstanden voorgenomen kunnen worden.[1] Want altijd waar er van “beweging” wordt gesproken, zou er spirituele verantwoording in de oorspronkelijke zin van de inhoud  in bewustzijn gedragen moeten worden, zoals ook deze verplichting zich in de respectievelijke gezindheid en levensstijl van de ter discussie staande agitatoren zou moeten uitdrukken.    

Hetzelfde geldt voor verdere voorstellingen of veronderstellingen in het administratieve bestuur van de Antroposofische Vereniging, zoals ook in grote delen van het ledenbestand die gelijkermate  correctie behoeven. Deze zijn te vinden in de inhoud van deze studie.
            De hier voorgelegde onderzoeksresultaten vallen uitsluitend onder de beoordeling van die individualiteiten die achter deze inspiratief en intuïtief voltrokken geestelijke mededelingen staan. Het is vanzelfsprekend dat met een gezond mensenverstand deze inhouden ingezien kunnen worden.

Degene lezer die de vaardigheid van de onbevangenheid van zijn organisme heeft voorbereid, of zelf over de vaardigheid beschikt om geestelijk onderzoek te verrichten, staat hiermee een in de kern van de zaak onderbouwde oriëntatie ter beschikking.  Hij zou op deze grondslag zijn standpunten kunnen  herzien en eventueel nieuw plaatsen om deze niet pas in zijn voorstaande  Kamaloka pijnlijk te moeten corrigeren – zoals uit ervaringen is gebleken. 

Kerstmis 2003
Willi Seiss


Uitgangspunt

In een tijd waarin verschillende persoonlijkheden – in deels zeer uitvoerige publicaties –trachten te begrijpen wat de werkelijke bedoelingen van Rudolf Steiner met de Kerstbijeenkomst 1923/24 geweest zouden kunnen zijn, is het volgende opmerkelijk.
            In allerlei publicaties wordt zonder onderbouwing van een “Antroposofische beweging” gesproken, geheel zo alsof deze altijd al heeft bestaan  en ook na Rudolf Steiners overleden verder zou bestaan.
            Een tweede opmerkelijke vorm komt voor doordat het begrip “beweging” benadrukt wordt en met de antroposofische Vereniging tijdeloos wordt verbonden. In beide gevallen komt de inhoudelijke betekenis van de “beweging” niet tevoorschijn. Als men Rudolf Steiner volgt, dan is het onontkoombaar om zich over datgene wat hij “beweging" noemde rekenschap af te leggen en naar de bronnen en inhouden te vragen.

Nu wordt over de in de geestelijke wereld gestelde vraag naar de inhoud van de “beweging” aan degene die Rudolf Steiner was, om te beginnen, het volgende gezegd:

“Dat is een moeilijke vraag die niet eenvoudig te beantwoorden is. Maar zoveel moge gezegd worden: 
Michaël als aartsengel nam de taak op zich om de kennis van de komst op aarde van Christus voor te bereiden. Deze opgave moest aan Rudolf Steiner overgedragen worden, omdat hij als geestelijke opgaven ook nog die zou kunnen overnemen.” (01/04/2003)

Wanneer hier gezegd wordt dat een aanvullende taak door Rudolf Steiner moest worden overgenomen, is het ter wille van begrip nodig om naar zijn voorgeboortelijk bepaalde opgave te kijken.

Want ”Rudolf Steiner was een wezenheid die de opgave kreeg bepaalde ideeën ter ontplooiing op de aarde te brengen. Dat waren drie ideeën die de mensheid verdere ervaringen voor het leven op aarde – uiteindelijk voor haar vooruitgang -  zouden brengen. (CW – ST 13.1/8, zie voetnoot 3)    

Hierover bestaat een geestelijke mededeling van Tomberg uit september 1991 over de opgave van [Rudolf] Steiner. Er werd gezegd:

Rudolf Steiner werd door de VADER gestuurd om de wereld drie ideeën bij te brengen:

1. De wederkomst van Christus tot begrip van de mensen te brengen.
-  Daartoe moest hij de hele aarde-ontwikkeling en de verschillende aarde-lichamen en alles wat daartoe behoort onderwijzen.

2. Over de drie occultismen moest hij kennis overdragen, d.w.z. het eugenetisch-, het hygiënisch-of heil- en het mechanisch occultisme.
- Daartoe moest hij onderwijzen wat met de zeven cultuurperioden samenhangt.

3. Het derde was om over de [Maitreya] Bodhisattva van deze 20ste eeuw opheldering te brengen. Zoals de oudtestamentische cultuur van Abraham uitging, zo zal de reeds begonnen tijd van de cultuur van de Bodhisattva moeten uitgaan. Dan zal het eerst licht op aarde worden. Aldus luidde de opgave van Rudolf Steiner.”[2]


Over de inhouden van de Antroposofische “Beweging”

In het gevolg van de Kerstbijeenkomst (1923/24) wijst Rudolf Steiner in Arnhem op 18 juli 1924 (Karmaonderzoek nr. 3) erop dat de “Beweging” “in een zekere stroming van het geestesleven is voorhanden.” De inhouden daarvan zouden overeen komen met de “betrokken ontwikkelingsfasen van de mensheid in de huidige tijd.” Hun inhoud is dat wat als “antroposofische wijsheid wordt meegedeeld.” Zij – deze wijsheid – diende na haar verbinding met de Vereniging  de “aardse projectie” van datgene op te tekenen wat geestelijke wezens uitgewerkt hebben en wat nu in deze Vereniging  op te nemen en te realiseren is.

Rudolf Steiner verplichtte zichzelf ertoe dat deze Beweging en Vereniging door hem verbonden zouden worden. Het gaat hier om een belofte jegens de geestelijke wereld. Steiner zegt daarbij: “Deze belofte zal op een onverbrekelijk wijze vervuld worden.” Verder ”…En na deze afspraak moet uit datgene wat Antroposofische Beweging is, iets naar voren komen wat voor het begin van deze [20ste] eeuw tot voleinding moet komen.” En .. “zo hangt dat datgene plaats vindt er ook vanaf of de Antroposofische Vereniging het begrijpt om op de juiste manier toegewijd de antroposofie te beoefenen.”

Deze verwijzing dient ter onderzoeking of de door Rudolf Steiner gegeven esoterische inhouden in  de tot nu toe door hem genoemde “Beheervereniging”' zijn overgenomen, begrepen, omgezet of gerealiseerd en laat zien dat vanuit dit aspect van de kern van de zaak dat er geen vooruitgang is geboekt."[3]

Hoe kan dit onderbouwd worden? Laten we om te beginnen vaststellen: Noch tijdens het leven van Rudolf Steiner noch na zijn dood kon zijn belofte aan de spirituele machten, die de dragers en de inauguratoren van de “Beweging” waren en zijn, worden vervuld door de respectievelijke leden van de Vorstand van de Antroposofische Vereniging, noch door de leden van deze vereniging. Een van de redenen daarvoor is dat de drager van de “Beweging”, Rudolf Steiner al op 25 maart 1925 besloot het aardse plan te verlaten (de sterfdag was 30 maart), omdat hij “de door hem gegeven onschendbare belofte” niet kon nakomen. Deze onmogelijkheid om een aangenomen verplichting te realiseren was een van de redenen voor de vroege dood van Rudolf Steiner. Zo wordt spiritueel zegt:

“Dit mocht niet zo zijn, omdat de Antroposofische Vereniging en Beweging weer gescheiden waren. Een herhaling komt niet meer voor.'' (14/02/2003)[4]


Het doel van de beweging – “Het Nieuwe Christendom”

Als de inhoud van de "Beweging" noemt Steiner: "Het Nieuwe Christendom". Dit leidt tot de vraag: Was dit "Nieuwe Christendom" niet al aanwezig bij de al in 1922 opgerichte Christengemeenschap? Of wijst Rudolf Steiner twee jaar later (18 juli 1924) na de oprichting van de Christengemeenschap op een spirituele stroom van het esoterisch christendom die nog niet tot bewustzijn en uitdrukking is gebracht en die nog moet worden toegevoegd aan de door hem vertegenwoordigde geesteswetenschap?

Deze impuls, waarnaar Rudolf Steiner Friedrich Rittelmeyer in 1920 verwees en zei dat we er na 15 jaar (1935) iets van zouden merken, heeft tegelijkertijd een verband met de Michaelstroom, vooral om "Michael de weg voor te bereiden voor zijn aards-hemelse activiteit". Steiner noemde dit de taak voor die zielen die elkaar dienden te vinden in de Antroposofische Vereniging.

De volgende vraag is: waar en hoe is dit 'Nieuwe Christendom' te vinden; wanneer en door wie probeerde deze impuls zich te openbaren in de Antroposofische Vereniging? Hoe verliep de opname en de vertegenwoordiging van de wezenheid van Michael ten tijde van Rudolf Steiner en tegenwoordig in het bovengenoemde ledenbestand?

Al op 12 januari 1910 wijst Steiner in Stockholm op een taak die Frau Marie Steiner als volgt in haar notitieboek opschreef:

“Rond 1933 moeten de evangeliën zodanig geestelijk gekend zijn, dat ze voorbereidend voor Christus hebben gewerkt. Een oneindige verwarring in de ziel [van de mensheid] zou anders tot stand moeten worden gebracht. Rond 1933 zullen er verschillende afgezanten van scholen voor zwarte magie zijn die op valse wijze [de komst van] een fysieke Christus zullen verkondigen. Christus is elke keer wanneer Hij waargenomen moet worden, waarneembaar voor andere vermogens.”[5]


De basis voor dit begrip van de Bijbel – niet alleen kennis van de evangeliën – berustte karmisch bij Rudolf Steiner in de niet mogelijk geworden  uitwerking van de drie occultismen, het eugenetisch, hygiënisch en mechanisch occultisme hier in de toepassing op de drie delen van de Bijbel, het Oude Testament, het Nieuwe Testament en de Apocalyps van Johannes.

De lezer die bekend is met het werk van Valentin Tomberg herkent dat hij het was die deze taak voltooide door lezingen te houden in Estland en vanaf 1933 zijn twaalf antroposofische beschouwingen te schrijven over het Oude Testament, twaalf over het Nieuwe Testament en - zo was het gepland - twaalf over de Apocalyps. Van de laatste verschenen er slechts drie.

Zoals later zal blijken, laaide er – tot op heden –  een geestesstrijd op tegen dit christologisch werk en de auteur ervan binnen de respectievelijke Vorstanden en de onder hun invloed staande leden van de Antroposofische Vereniging - concreet bekeken - een strijd tegen Rudolf Steiner, zijn [bovengenoemde] verwijzing uit het jaar 1910 en met het oog op een "nieuw Christendom".

Want het werk van Tomberg bevat inderdaad een wezenlijk onderdeel van het door Rudolf Steiner genoemde "Nieuw Christendom", waartegen tot op heden met de kwade middelen van laster op verschillende niveaus wordt opgetreden door, zoals gezegd, leden van de Vorstand en de onder hun invloed staande volgelingen die niet in staat zijn feiten te herkennen en vast in hun denken zijn gebleven.

Hoe is dit mogelijk geworden in de Antroposofische Vereniging, waar komen deze leden van de Antroposofische Vereniging karmisch vandaan, wier belevenis- en ervaringsgebied  met Christus onderontwikkeld is gebleven, ook al kiezen ze zichzelf vandaag de dag uit als “Michaëlieten”?

In de eerder genoemde voordracht van 18 juli 1924 karakteriseert Rudolf Steiner twee spirituele stromen die beide geen concrete verbinding hadden met de gebeurtenissen in het leven van Jezus en Christus tijdens Hun tijd op aarde, namelijk de stroom van de Aristotelici en van de Platonici. De Aristotelici hadden hun essentiële incarnatie met hun belangrijkste vertegenwoordigers in de tijd vóór het mysterie van Golgotha; de Platonici na het mysterie van Golgotha.


Het geestelijk verbond van de wezens van de “Beweging”

Een vereniging die zich verplicht voelt tot het verrichten van spiritueel onderzoek, moet worden bekeken met het oog op de vraag of zij recht kan doen aan deze taak. Dan moet worden bezien of zij in staat is om zorgvuldig met de geestelijke inhoud die Rudolf Steiner haar heeft gegeven om te gaan. Het is niet toegestaan, om niet te zeggen onwaarachtig, indien gedachten als die van de “Beweging” worden bezet om daarmee een ​​eigenschap aan deze vereniging toe te kennen, wier inhouden zij niet onderzocht heeft noch zich waardig heeft getoond en toont.

Om onze bovenstaande uitspraak te bewijzen, zal nu uit het spirituele onderzoek van de Vrije Hogeschool aan het Bodenmeer bekend worden gemaakt wie de spirituele krachten zijn die de Antroposofische Beweging leiden. Met andere woorden: Welke wezens dragen de inhoud van deze “met wijsheid vervulde Beweging” in zich.

• Dat was in de eerste plaats Michael. Zijn taak was om kennis te brengen van de werkingen van de val.

• Vervolgens was het Jahwe als de leidende geest van het Joodse volk in het nastreven van bloedzuiverheid.

• Dan waren er de wezens van alle volksgeesten, ook gedeeltelijk individuele wezens, zoals die van een profeet - zoals Elias.

• Dat was bovendien een activiteit sinds het begin van de Abrahamitische tijd. Daardoor begon in het rijk van de Exousia de voorbereiding van wat het draagstel van de geesteswetenschap werd.

• Het wezen van de twee Jezus-jongens was de drager van deze stroom. Drager zelf was Zarathustra niet de enige.

• In de wereld van de hiërarchieën bewerkte Sophia de interpretatie over het verloop van een wereldbeeld dat wederom het kennen veronderstelt in die vorm zoals dat eerder door Michael verwacht wordt na het overschrijden van de drempel.

Deze inhouden wille aan de mens worden overgebracht. Met die taak werd Rudolf Steiner belast. Hij is altijd een offeraar geweest.

Rudolf Steiners zijn verdere werk nu is een uitwerking van de chakra-wetten, voortaan verdiept, maar niet met die Vereniging die in chaos verzonk.

Daardoor ontstaan ​​nieuwe, reeds voorbeschikte impulsen. Hierover zal niets meer worden gezegd.

Als men de inhouden bekijkt van die geestgemeenschap die de beweging vormen, roepen deze de Abrahamitische tijd op, aan de wortel waarvan onze - de christelijke - geschiedenis is ontstaan. Dan  ervoeren individuele mensen een spirituele opgave - met een bepaald offer - om actief te worden aan het werk.

Hier wordt de aan Rudolf Steiner gegeven opgave om de inhoud van de “Beweging” op aarde te manifesteren begrijpelijk.

(Wordt vervolgd.)




[1] Deze observatie geldt ook voor de verhoudingen in de Antroposofische Vereniging in Nederland en de zog. werkgebieden zoals de Vrijescholen, Bio-dynamische landbouw, antroposofische geneeskunde etc. en hun sympathisanten die dan meestal samenvattend de “antroposofische beweging” wordt genoemd, waar ook de benaming van deze FB site op duidt. Een correctie in dit spraakgebruik zou ook ertoe kunnen leiden dat het werkgebied van de Antroposofische Vereniging eindelijk gestalte zou krijgen, namelijk geen speciaal vakgebied, maar een algemeen werkterrein: het vernieuwen van de fundamenten van de menselijke samenleving op aarde door middel van het nieuwe beschavingsprincipe, de sociaalorganica, dat door de heroprichting van de Antroposofische Vereniging door Rudolf Steiner tijdens de Kerstbijeenkomst 1923 werd geïnaugureerd, maar sindsdien ernstig beschadigd is en hersteld zou moeten worden (zie voor meer hierover voetnoot 3 en de blog “100 jaar Kerstbijeenkomst 1923”).  
[2] Geciteerd uit Willy Seiss, Chakra Werk : Brieven over occulte scholing – Een weg naar hogere kennis op de grondslag van de chakra-kunde,  gepubliceerd vanaf 1991 tot 1996 en alleen in Duits als Chakra-Werk te bestellen bij de uitgever Achamoth Verlag. 
[3] Hier moet een voorbehoud gemaakt worden met betrekking tot het werk van Herbert Witzenmann, met name zijn vier door mij vertaalde en (deels) online te bestuderen Sociaalesthetische Studies te weten:  Handvest der menselijkheid – De principes van de Algemene Antroposofische Vereniging , Idee en werkelijkheid van een Vrije Hogeschool, Vormgeven of beheren – Rudolf Steiners sociaalorganica/ Een nieuw beschavingsprincipe  en De oergedachte – Rudolf Steiners beschavingsprincipe en de opgave van de Antroposofische Vereniging,  een werk dat een wezenlijke uitzondering op deze regel is. Het is namelijk op basis van dit werk dat ingezien kan worden dat de tijdens de Kerstbijeenkomst 1923 door Rudolf Steiner en de zijnen heropgerichte Antroposofische Vereniging het grootste sociaalkunstwerk van de 20ste eeuw is, maar dat het sindsdien door onkunde en onwil ernstig beschadigd werd, zoals Reto Andrea Savoldelli in deel II van zijn trilogie over de activiteit van Herbert Witzenmann in het bestuur aan het Goetheanum heeft uiteengezet, en dat het hersteld zou moeten worden. (Zie meer daarover in de blog “100 Jaar Kerstbijeenkomst 1923”). (Noot van de vert.)
[4] Bij mijn voortdurende pogingen vanaf 2018 om de grondslag van Antroposofische Vereniging van de Kerstbijeenkomst zowel in Dornach als hier te lande te herstellen gaat het uiteraard niet om een herhaling van die bijeenkomst maar om de vorm van de Antroposofische Vereniging zoals die destijds werd bedoeld die de Antroposofische Beweging, d.w.z. Het Nieuwe Christendom, voor haar verzorging behoeft. Zie o.m. de reeds in mijn Noot vooraf en voetnoot 3 aangehaalde studieblogs. (Hier kan men zich natuurlijk afvragen, waarom dit werk van Willi Seiss dan  naar voren wordt gebracht en gewoon niet genegeerd zou moeten worden. Maar de kop in het zand steken is geen oplossing, maar wel om duidelijk te maken dat als inderdaad Herbert Witzenmann niet had ontdekt dat met de Kerstbijeenkomst een nieuw beschavingsprincipe werd geïnaugureerd dat overal en altijd met de nodige more intuïtie, fantasie en techniek gerealiseerd kan worden, de Kerstbijeenkomst als zodanig als een verloren zaak kon worden afgedaan. Het waardevolle aan het werk van Seiss is dus niet zijn mededelingen over de vorm maar de inhoud van de Kerstbijeenkomst. Door deze twee invalshoeken samen te brengen kan er hoop op vooruitgang geboekt worden.) (Noot van de vert.)
[5] Harald Giersch, Rudolf Steiner über die Wiederkunft, p. 108, Dornach 1991.


Noot van de vertaler, Voorwoord van de uitgever, Uitgangspunt, Over de inhouden van de Antroposofische “Beweging”, Het doel van de beweging – “Het Nieuwe Christendom” en Het geestelijk verbond van de wezens van de “Beweging”

Noot van de vertaler Deze verhandeling uit een reeks studies van de Vrije Hogeschool aan het Bodenmeer (later van naam veranderd in Vr...